Inleiding
Lengte 9,2 km
Burst was, zoals vele dorpen in de omgeving, een echt boerendorp. In 1846 telde het maar liefst 125 kleine maar ook enkele grote boerderijen. Er heeft al heel wat veld en akker plaatsgemaakt voor straat en huis, maar toch maak je hier een echte landelijke wandeling. Merk op dat er twee spoorlijnen door het dorp lopen mét halte Burst. De stationsomgeving in Burst werd vorige eeuw een belangrijk woongebied voor pendelaars.
Deze landelijke wandeling brengt je langs plaatsen met klinkende namen als Eetsvelde, Visser, Beek en Holland. Het is een prachtig voorbeeld van de verscheidenheid aan landschappen in Erpe-Mere. Doe je graag aan huizenkijken in de woonwijk Meierskouter of geniet je liever van het groen en de stilte aan de broekbossen van Visser? Voor elke wandelaar is er wat wils.
60) Domein Steenberg
Niets laat vermoeden dat de groene omgeving rond het administratief centrum eeuwenlang een ontginningsgebied was van zand en zandsteen. Kinderen uit de buurt speurden vroeger de groeven af op zoek naar fossielen. Vooral de driehoekige haaientanden waren gegeerde verzamelobjecten. De zandlaag waarin ze gevonden werden, is miljoenen jaren geleden afgezet tijdens een periode dat deze streek overspoeld werd door de zee. In het Midden- Eoceen (45 miljoen jaar geleden) behoorde een groot deel van het Belgisch grondgebied tot een ondiepe zee.
61) Spoorlijntje 82
Tussen de stationswijk van Burst en Bosstraat in Mere werd, parallel met de spoorlijn 82, een verharde fiets- en wandelweg aangelegd. Deze maakt deel uit van de ‘fietssnelweg’ F414 tussen Zottegem en Aalst. Trage weggebruikers kunnen hier gerust genieten.
Op het enkelspoor tussen Burst en Aalst is er een beperkt treinverkeer. Tijdens de weekends en op feestdagen rijden er helemaal geen treinen. Vooral scholieren maken gebruik van het ‘scholierentreintje’ om heen en terug naar Aalst te reizen. De snelheid van het treintje is beperkt tot 70 km/u omdat er op het traject nog enkele overwegen zijn zonder slagbomen.
De aanleg van de spoorweg dateert van 1876 en kaderde in een verbinding tussen de Antwerpse haven en de Henegouwse steenkoolbekkens. In de beginperiode waren het vooral mijnwerkers die er voor dag en dauw gebruik van maakten om via Zottegem en Ronse naar de Borinage te sporen.
62) Vlonderpad en speelterrein
Aan de oostelijke rand van de woonwijk Meierskouter overspant een houten loopbrug van ongeveer 300 m het moerassig brongebied van een waterloopje dat de Molenbeek voedt. De hardhouten constructie verbindt als wandelweg de straat Nieuwenbos met de Ninovestraat die verderop overgaat in een brede veldweg.
Dit vlonderpad, dat een paar verbredingen met rustbanken heeft, is samen met het speeltuintje een geliefde ontmoetingsplek van buurtbewoners. Ook bij wandelaars werken de rustbanken uitnodigend om even op adem te komen en te genieten van de omgeving en de lager gelegen groene strook waar riet en lisdodde goed gedijen.
63) Ninovestraat
De huidige Ninovestraat doet nu nog enkel dienst als toegangsweg naar nieuwe verkavelingen. De naam doet echter vermoeden ze in feodale tijden van groter belang was. Samen met de Gentsestraat was de Ninovestraat een onderdeel van de noord-zuid as. Richting Langemunt verandert ze van een asfaltweg naar een onverharde veldweg. Dit stuk veldweg geeft ons een idee hoe het wegennet er een paar honderd jaar geleden bijlag.
64) Den Bek
Waar de Ninovestraat uitkomt in Langemunt, bevindt zich een klein pleintje. Dit draagt als naam ‘Den Bek’, een oud toponiem van een plaats met een driehoekige vorm. Dit pleintje werd door de gemeente Erpe-Mere stemmig ingericht met gestapelde en gesculpteerde houtblokken. Het geheel is afgezoomd met streekeigen aanplantingen.
65) Eetsvelde
Het gehucht Eetsvelde ligt in een noordelijke uithoek van de deelgemeente Aaigem. Hoewel de spoorweg 89 het gehucht doormidden snijdt is er het erg rustig, met verspreide bebouwing en het laatste decennium heel wat bosuitbreiding.
Tot voor de fusies van gemeenten (1977) had Aaigem geen individuele straatnamen, enkel wijknamen. De gehuchten bestonden vaak uit meerdere straatjes en waren een doolhof voor bezoekers. Enkel de bewoners en de postbode vonden er feilloos hun bestemming.
66) Visser
Als toponiem klinkt ‘Visser’ heel leuk. De etymologische betekenis kan in verband worden gebracht met de drassige gronden rond de zijbeekjes van de Ter Erpenbeek. Een ideaal biotoop voor amfibieën en waterminnende planten.
Op de gelijknamige betonweg wordt autoverkeer geweerd, waardoor dit een erg populaire fiets- en wandelweg is.
Om dit prachtige stukje natuur open te stellen voor de liefhebber is een opwaardering van verdwenen trage wegen noodzakelijk.
67) Gehuchten Beek en Holland
Neen, geen luchthaven en men loopt hier ook niet meer op klompen. Misschien is er wel een link met onze noorderburen. Hadden de eenvoudige huisjes van deze Meerse randwijken destijds Hollandse trekjes? Aan water in elk geval geen gebrek: de Ter Erpenbeek trad hier in het verleden regelmatig buiten haar oevers.
Beek is een gezellige buurt gebleven met een volkscafeetje waar nog gefilosofeerd wordt over alles en nog wat. Het buurtschooltje en -winkeltje zijn verdwenen, maar op straat ongestoord een babbeltje doen is nog mogelijk.
Extra bezienswaardigheden
Gewestweg N 46
Het oversteken van de Oudenaardsesteenweg is vooral tijdens de spitsuren geen sinecure. De nabijheid van het af- en oprittencomplex van de E 40 verklaart veel.
De verderop gelegen industriezones, links en rechts van de N 46 zijn een succesverhaal. De vraag is groter dan het aanbod. De terreinen, vlot bereikbaar vanaf de autosnelweg, zijn ideaal gelegen voor distributiebedrijven.
Het toenemend verkeer is voor de zachte recreant een minder goede evolutie. Het opwaarderen van trage wegen en het aanleggen van vrijliggende fietspaden is daarom een must geworden.
Stationsomgeving Burst
In het stationsgebouw van Burst, op de lijn 89 (Kortrijk-Denderleeuw), is er geen loketbediening meer. De reizigers kunnen enkel nog terecht in het wachtzaaltje.
De aanleg van de spoorweg in 1867/1868 had een groot effect op de omgeving en trok pendelaars aan. Vooral in de tweede helft van de 20ste eeuw ontstond er een woonkern, met nieuwe wijken, die groter werd dan de noordelijk gelegen dorpskern. “Statie”-Burst ontwikkelde zich als nieuwe entiteit met een eigen kermis en feestelijkheden.
Tot de jaren ‘60 van vorige eeuw had het station een zijspoor met een loskade voor steenkool en kunstmeststoffen.