Gemeente Gemeente Erpe-Mere

Wandelnetwerk 1: Mere

Inleiding

Lengte 8,5 km (7km)

Lucien Van Impe, ook wel ‘de Kleine van Mere’ genoemd, is een Belgisch wielrenner die vooral uitblonk in meerdaagse wedstrijden. Deze geboren en getogen Erpe-Merenaar is tot op heden de laatste Belgische winnaar van de ‘Tour de France’.

Lucien Van Impe behaalt maar liefst acht eindoverwinningen in bergklassementen van twee van de drie ‘grote rondes’ (zes keer de ronde van Frankrijk, twee keer de ronde van Italië). Hij wordt dan ook de beste klimmer van zijn generatie genoemd. Zelf beweert Lucien nog steeds dat wie niet als klimmer geboren wordt dit wel kan leren.

Lucien is slechts vier dagen profrenner als hij in de Ronde van Frankrijk debuteert. Uiteindelijk wordt hij twaalfde. Een prestatie die overschaduwd wordt door de eindwinst van Eddy Merckx. Lucien leert vooral dat een dergelijke rittenwedstrijd en zeker een bergklassement een kolfje naar zijn hand zijn.

Na een woelige Tour is het in 1976 ‘prijs’. Halverwege de wedstrijd botst het nochtans tussen Lucien en de sportief directeur van zijn ploeg, en staat Lucien zelfs op punt naar huis te vertrekken. Vrouw Rita zakt meteen af tot in Frankrijk en overtuigt Lucien om de brokken te lijmen. Ze slaagt hierin en Lucien rijdt naar de overwinning. In Mere ontstaat spontaan een heus volksfeest dat wel een hele zomer lijkt te duren.

In 2016 werd dit volksfeest nog eens overgedaan, 40 jaar na de overwinning van Lucien. Ter ere van ‘de kleine van Mere’ kleuren de straten opnieuw geel en wordt deze wandelroute uitgestippeld. Langsheen het parcours van deze route vind je enkele infoborden die je meer vertellen over het leven van Lucien en de plaatsen tonen waar hij zijn jeugd doorbracht. Ook kom je langs plekken die invloed hadden op zijn wielercarrière.

Deze wandeling werd uitgestippeld in het jubileumjaar ‘De Zomer van Lucien', 40 jaar na de Tourzege van Lucien Van Impe. Het toont de plaatsen waar hij zijn jeugd doorbracht en die invloed hadden op zijn wielercarrière. Op de bewegwijzerde wandeling worden ook enkele historische en landschappelijke bezienswaardigheden in de kijker gezet.


10) Sint-Bavokerk en -beeld

De neogotische Sint-Bavokerk zoals we die nu kennen staat hier sinds 1849. De kerk bestond echter al veel langer maar werd in 1580 en in 1699 verwoest door een brand. Ook een lokale baljuw (vertegenwoordiger van een vorst) kende hier zijn einde... Toen er in oorlogstijd hooi werd opgeslagen op het gewelf stortte hij samen met het hooi naar beneden.

De kerk dankt zijn naam aan Bavo van Gent, de patroonheilige van het bisdom Gent. In de pastorietuin tegenover de kerk staat een bronzen beeld van deze Sint-Bavo. Dit is een creatie van beeldhouwer Herman de Somer, naar aanleiding van '1000 jaar Mere’. De heilige staat afgebeeld als een Haspengouws edelman met jachtvalk.


11) Monument Lucien Van Impe

In 1976 won Lucien Van Impe de Ronde van Frankrijk. Om dit blijvend te vieren kreeg de ‘De Kleine van Mere’ een standbeeld in het centrum van zijn dorp. Het bronzen beeld is van kunstenares Veerle De Vuyst.


12) Gedachteniskruis

In 1824 stierf een 44-jarige man in de Ter Erpenbeek. Ter nagedachtenis werd een stenen kruis ingemetseld in de gevel van een huis aan de overkant van de Beekkantstraat. Toen de woning in 1972 werd afgebroken, kreeg het kruis een nieuwe plaats naast de beek.

Hoe de man aan zijn einde kwam, per ongeluk of met kwaad opzet, was nog jarenlang voer voor discussie.


13) Voetwegje langs de Ter Erpenbeek

Aan een pompinstallatie langs de Ter Erpenbeek (hoek Beekstraat/Visser) werd een kleinschalig rietveld aangelegd. Op de andere oever volgt een voetwegje de loop van de beek stroomopwaarts.

Vanop dit vroegere molenbaantje kan je naast opvliegende wilde eenden ook andere bijzondere vogels waarnemen. Deze groene omgeving is het biotoop van talrijke watervogels. De ijsvogel, blauwe reiger, waterhoentje, snip en meerkoet voelen zich er best thuis.

De beek en haar begroeide oevers vormen voor allerhande dieren een ideale verbindingsweg om onopgemerkt te foerageren tussen het Blauwbos en het gecontroleerd overstromingsgebied (GOG) op de grens van Mere en Erpe.


14) Molen Ten Broeck

De oudste info die we terugvinden over deze molen dateert van de 14de eeuw. In een later document van 1440 spreekt men over de 'Meulen ‘t Ouwerzele', naar het gehucht waar het gelegen was. Na lange tijd in handen te zijn van de heren van Mere, komt de molen begin 18de eeuw in particuliere handen. Minstens vijf families mochten zich over de jaren heen eigenaar noemen van deze molen.

Kort na WO I wordt er een grote maalderij opgetrokken naast het molenhuis. Helaas is het waterrad al lang weggeroest, maar binnen is de volledige installatie om graan te malen nog steeds aanwezig. Vandaag kan je er terecht voor een hapje en een drankje.


15) Het Blauwbos en omgeving

Het beboste gebied tussen Gotegemmolen en Molen Ten Broek behoorde toe aan tientallen eigenaars zodat een gericht bosbeheer moeilijk was. Hierin komt stilaan verandering. De trage weg langs de rand van het gebied is een populaire wandelweg tussen de gehuchten Gotegem en Broek.

Vanop het tegelpad kan je in het prille voorjaar heerlijk genieten van een wit tapijt vol bosanemoontjes. Samen met de vele dotter- en sleutelbloemen geven ze dit gebied van ruigtes en broekbossen kleur. In de zomer brengt de lommerrijke omgeving verkoeling.

In het gehucht Gotegem is er een volkscafeetje waarvan de naam ‘Cabaré’ zou teruggaan tot de tijd van de Franse Revolutie. Rokken optillende meisjes hoef je er niet meer te zoeken!


16) Ommegangkapel VII

Dit is één van de 14 kapellen die deel uitmaakten van de ‘Meerse rozenkransommegang’. De kapellen worden dankzij enkele vrijwilligers onderhouden. Waar de oorspronkelijke kapel verdween werd, waar mogelijk, een klein staakkapelletje geplaatst. In mei worden de kapellen bevlagd om de ommegang in ere te houden.

Elk jaar op de zondag vóór 15 augustus passeert hier ook een paardenommegang met wel 200 paarden. Ruiters en wagenmenners worden eerst gezegend met de relikwie van Sint-Bavo om daarna, voorgegaan door de fanfare, het parcours af te leggen.


17) De Kruiskoutermolen

De Kruiskoutermolen is wellicht het meest opvallende monument van Erpe-Mere. Toch heeft deze reus op de plek waar hij nu staat een betrekkelijk korte geschiedenis. Het eerste graan werd hier pas in 1924 gemalen.

Jozef Van der Haegen, een Merenaar en wagenmaker, kocht in 1921 de Jezuïetenmolen van Nieuwerkerken, een houten driezolder-staakmolen. Deze zou oorspronkelijk uit de 14de eeuw zijn. De nieuwe eigenaar bracht hem in 22 karrenvrachten naar de huidige locatie, waar de molen na de heropbouw draaide tot 1952.

De imposante molen, met drie koppels maalstenen, werd in 1956 als monument beschermd en kreeg in 1962 een grondige opknapbeurt. Tijdens stormweer in 1972 liep de molen zware schade op en stond hij nadien jarenlang te verkommeren. In 1997 werd de gemeente Erpe-Mere eigenaar van dit waardevol stuk erfgoed. De complexe restauratie tot een maalvaardige molen liep in verschillende fases. Vandaag is dit een prachtmonument met een hoge toeristische waarde.


18) Dikke Kapel en omgeving

De tiende en de fraaiste ommegangkapel is zonder twijfel de Dikke Kapel. Een inscriptie vermeldt het jaartal 1640. De ontstaansgeschiedenis van deze bidplaats op het topje van de Kapellekouter gaat wellicht nog verder terug in de tijd. Volgens de overlevering vonden hier wonderbaarlijke genezingen plaats.

Een ommetje rond de kapel met barokke voorgevel is echt de moeite waard. Je merkt snel dat het gebouw tal van verbouwingen en restauraties heeft gekend en zelfs wat neogotische trekjes vertoont. Het grote calvariekruis achteraan de kapel en de geknotte lindebomen rondom geven deze omgeving iets mystieks.

Aan de straatoverkant (Ommegangstraat 86) geeft een verbouwd molenhuis de plaats aan waar de Kapellemolen stond. In 1914 werd de molenaar door Duitse soldaten verplicht om zijn molen uit 1782 in brand te steken. Molenaars zouden de wiekenstanden namelijk gebruiken om boodschappen door te geven die de bezetters niet mochten weten.