Wanneer je tijdelijke constructies plaats op je evenement, moeten alle documenten in orde zijn. Bezorg deze aan het gemeentebestuur.
Tenten (vanaf 50 m²)
- De tent moet geplaatst worden conform de voorschriften van de constructeur en conform het bouwboek. Een correcte verankering is altijd essentieel, ook bij kleinere tenten.
- Brandveiligheid
- Je moet aan het gemeentebestuur bewijzen dat jouw de constructiematerialen van de tent, wat betreft reactie bij brand, voldoen aan de Belgische klasse A2 of de Franse klasse M2 of de Britse Class 2.
Je kan dit attest verkrijgen bij de verhuurder/verkoper van de tent. - Voorzie brandblusmiddelen in de tent. Er wordt één brandbluseenheid (= 6 liter) gevraagd per 150 m² vloeroppervlakte, met een minimum aan twee toestellen.
- Voorzie noodverlichting in de tent zodat er bij uitval van de eigenlijke verlichting nog verlichtingsmogelijkheden zijn op een tweede circuit of op batterij.
- Voorzie veiligheidspictogrammen (brandblusmogelijkheden, nooduitgang,…) in de tent.
- Je moet aan het gemeentebestuur bewijzen dat jouw de constructiematerialen van de tent, wat betreft reactie bij brand, voldoen aan de Belgische klasse A2 of de Franse klasse M2 of de Britse Class 2.
- Windveiligheid
- Je moet aan het gemeentebestuur bewijzen tegen welke windsnelheid jouw tent bestand is. Je kan dit attest verkrijgen bij de verhuurder/verkoper van de tent.
Opgelet: er wordt veelal een onderscheid gemaakt tussen een open en een gesloten tent. - Indien de voorspellingen van het KMI hogere windstoten voorspellen mag de tent vanzelfsprekend niet publiek toegankelijk zijn. De nodige voorzorgen moeten daarenboven worden genomen om fysieke of menselijke schade, veroorzaakt door de tent, te voorkomen. Indien hiervoor een tijdelijke afbraak genoodzaakt is, moet deze worden uitgevoerd.
- Je moet aan het gemeentebestuur bewijzen tegen welke windsnelheid jouw tent bestand is. Je kan dit attest verkrijgen bij de verhuurder/verkoper van de tent.
- Keuringsattest
- Na opstelling van de tent biedt een keuringsattest van een erkende dienst voor technische controle de zekerheid dat alles conform alle regels is. Je kan deze keuringen afzonderlijk aanvragen, maar er bestaan ook globale keuringen (cfr. Evenementenkeuringen) waardoor men tegelijkertijd ook de andere constructies keurt.
- Aantal aanwezigen
- Dit wordt berekend op basis van twee criteria. Het laagste cijfer van deze criteria is doorslaggevend.
- Per aanwezige persoon moet er minstens één centimeter nooduitgang worden voorzien. (Bijvoorbeeld: als je 4 meter nooduitgang hebt, mag je maximaal 400 personen toelaten in jouw tent).
- Per m² netto-oppervlakte mogen maximaal drie personen aanwezig zijn. De netto-oppervlakte is de totale oppervlakte van jouw tent, verminderd met de oppervlakte van de niet-publiek toegankelijke delen zoals bv. de toog en het podium.
- Dit wordt berekend op basis van twee criteria. Het laagste cijfer van deze criteria is doorslaggevend.
Foodtrucks
- Bij het gebruik van installaties en toestellen die werken op elektriciteit, vloeibare brandstof of vluchtige gassen moet de organisator zorgen voor een keuring door een erkend keuringsorganisme. Ook derden moeten een keuringsbewijs kunnen voorleggen.
Dit keuringsdocument mag niet ouder zijn dan 13 maanden.
Het is aan de organisator van het evenement om deze keuringsdocumenten op te vragen en op voorhand te bezorgen aan het gemeentebestuur. - Stel installaties en toestellen die werken op elektriciteit, vloeibare brandstof of vluchtige gassen op in voor het publiek niet toegankelijke ruimtes. Sla gasflessen enkel op in openlucht of in goed verluchte afgesloten ruimtes, beschut tegen de inwerking van zonnestralen en andere warmtebronnen en voldoende beschermd tegen omvallen. Duid deze ruimtes aan op het inrichtingsplan van de evenementensite.
- Stel de warmte- en verlichtingsbronnen zodanig op dat geen brandgevaar kan ontstaan.
- Werk louter met verbruikstoestellen die een voor België geldige CE-markering dragen.
- Bij de toestellen die werken op vluchtige gassen moet de gebruikte ontspanner geschikt zijn voor het aangewende gas. Een eerste ontspanner moet zich op de gasfles bevinden. Bij gebruik van meerdere toestellen moet er een tweede ontspanning gebeuren, ofwel via een ontspanner op elk toestel, ofwel via een algemene ontspanner voorafgegaan door een afsluitkraan.
- Vóór ieder toestel dat werkt op vluchtige gassen moet er een gemakkelijk bereikbare afsluitkraan staan. Bij een batterij-installatie moet een afsluiter of omschakelaar vóór de eerste ontspanner geplaatst worden, waardoor kan worden voorkomen dat de leidingen worden geleegd bij het vervangen van lege door volle flessen.
- De gasleidingen, afsluiters en spanbanden moeten vervaardigd zijn volgens een code van goede praktijk. Voor niet-ontspannen gas mag men enkel naadloze stalen of koperen buizen en speciaal hiertoe bestemde flexibels gebruiken; knel- en persfittingen zijn niet toegelaten. Voor ontspannen gas mag men vaste leidingen in koper of staal gebruiken en ook metalen slangen (Rht-bestand tegen 670°C). Verbruikstoestellen worden aangesloten met metalen slangen of soepele leidingen uit één stuk met een maximum lengte van 2 m. De soepele leidingen moeten om de 5 jaar worden vervangen.
- Tip: je kan de houdbaarheidsdatum nakijken op de slangen.
- Tip: je kan op voorhand alle verbindingen controleren met een zeepsopmengsel om gaslekkage op te sporen.
Generator
- Gebruik enkel een gekeurde generator. Deze moet voldoen aan de bepalingen uit het AREI.
- Een keuring van een erkende dienst voor technische controle is nodig van de totale installatie (inclusief aarding). De keuring van de afzonderlijke componenten (zoals bv. generator) is dus niet voldoende.
Een elektrische installatie moet degelijk beveiligd zijn en de correcte werking van de aarding is hierbij een absolute noodzaak. Dikwijls wordt gewoon een piket in de grond geklopt, zonder de aardingsweerstand te controleren. Dit betekent eigenlijk dat niet wordt gecontroleerd of de beveiliging van het net functioneert. Door de verplichte keuring door een externe dienst wordt dit risico vermeden.
Springkasteel
Door een springkasteel te plaatsen, creëer je een speelterrein en ben je aansprakelijk bij ongevallen en incidenten. Bordjes met ‘het bestuur is niet verantwoordelijk voor ongevallen’ hebben geen juridische waarde en zijn zelfs verboden. Het is dus belangrijk om stil te staan bij wat je kan doen om alles veilig te laten verlopen. Hiervoor kan je volgende stappen volgen:
- Vraag informatie op bij de verhuurder
De verhuurder moet voor de ondertekening van het huurcontract informatie ter beschikking stellen aan de huurder over het toestel, de plaatsingsvoorschriften en gebruiksinformatie. - Neem organisatorische en technische maatregelen om de risico’s te beperken
Aan het gebruik van een springkasteel zijn risico’s en gevaren verbonden die je als uitbater moet opvangen om ongevallen te vermijden. Dit kan door het nemen van een aantal technische maatregelen zoals het veilig opstellen van het toestel. Anderzijds kan je organisatorische maatregelen nemen m.b.t. het toezicht en het gebruik van het springkasteel en het plaatsen van een infobord. - Maak een risicoanalyse van elk toestel en het ganse terrein
Door een risicoanalyse te maken van het springkasteel kan je mogelijke gevaren inschatten. Dergelijke analyse is niet nodig als je beschikt over een conformiteitsattest (met norm EN 14960) of als er al een risicoanalyse gemaakt werd door een erkende keuringsinstantie.
Vooraleer het terrein en het toestel geopend wordt, maak je ook een risicoanalyse van het terrein.
Meer info
Meer info hierover kan je terugvinden in de brochure in bijlage.